maandag 12 november 2018

dag sinterklaasje


Terwijl ik de rolstoel achterin de auto duw, zie ik dat Romy alvast door haar broer in de gordel wordt vastgeklikt. Als ik in de auto stap, zit hij al naast me, klaar voor vertrek. “Oké ma, let´s go, dan zijn we misschien de file nog net voor!” Snel rijd ik van ons parkeerplekje weg, maar bij het eerstvolgende stoplicht staan we al meteen achter een flinke rij auto´s.

We hebben van een controleafspraak in het VU maar meteen een leuk dagje Amsterdam gemaakt door een middagje Van Gogh Museum eraan vast te plakken. Broerlief heeft een studiedag dus is ook gezellig mee. Na zo´n lange dag is het wel fijn om weer naar huis te gaan en het liefst zonder file natuurlijk. Maar blijkbaar zijn we daar al te laat voor.

“Mam, waarom zet je de turboboost niet een keer aan?” vraagt een stemmetje vanaf de achterbank. Ze wijst naar het lampje van het gevarenlicht. Sandor en ik kijken elkaar aan en schieten in de lach. Toen de kids klein waren vertelde ik ze dat ze nooit op dat knopje mochten drukken. Deden ze dat wel dan zou de auto ineens knoelhard ervandoor gaan. Dat was een leuk grapje, ik wist alleen niet dat Romy dat nog geloofde. Sandor legt het tussen het lachen door aan haar uit.

Met haar armen over elkaar zit ze achterin nog wat na te mopperen. “Al die tijd ben ik gewoon voor de gek gehouden. Dat is toch gemeen. Er zijn toch niet nog meer dingen die niet waar zijn he!” Streng kijkt ze me aan via de achteruitkijkspiegel. Shit, ik krijg het er helemaal warm van. Zou ze het geheim van Sinterklaas toch doorhebben? Het wordt natuurlijk ook wel tijd, ze is al 9! Maar ik ken geen grotere Sinterklaasfan dan Romy. Daarom had ik gehoopt dat ze er zelf achter zou komen en ik het haar niet hoefde te vertellen voor het volgende sinterklaasfeest.

Deze kans kan ik dus niet voorbij laten gaan. Toch pols ik eerst nog even voorzichtig. “Eigenlijk is er nog wel iets Romy” begin ik en ik zie haar gezicht schrikken. “Het is toch niet wat ze op school zeggen hè?”. Zie je, ze weet het al. Misschien gaat het toch meevallen. “Wat zeggen ze dan op school?” Lafbek dat ik ben, ik wil het haar eerst horen zeggen. “Dat van Sinterklaas?” zegt een bang piepstemmetje. Ik durf alleen maar te knikken.

Oke, deze situatie heb ik dus verkeerd ingeschat. Een compleet ontroostbaar meisje zit op de achterbank. Zelden heb ik haar zo verdrietig gezien. Ik probeer van alles te zeggen om haar te kalmeren maar niks helpt. En dan zitten we verdorie ook nog in de auto, ik kan haar niet eens vastpakken en knuffelen. Broerlief denkt gelukkig hetzelfde en gooit zijn gordel los om naast haar te klimmen. In zijn armen wordt het snikken wel iets rustiger zodat we weer normaal kunnen praten.

"Maar.. snik... bestaat Rolstoelpiet... snik... dan ook niet?" Ik wist dat dit zou meespelen. Ze beschouwde hem als een echte vriend. Ik voel me gewoon bijna schuldig dat ik haar brieven heb geschreven namens hem.*
"Ja maar Romy, je weet toch dat de kerstman en de paashaas niet bestaan" begint Sandor goed bedoeld. "Niet!?" gilt ze verbaasd "Nu moeten jullie echt ophouden hoor! Is er dan niks meer om in te geloven?" dramatisch snikkend duwt ze haar broer opzij. Die kijkt geschrokken naar mij.

"Weet je waar ik in geloof Romy?" zeg ik ineens resoluut. Tussen haar vingers door kijkt ze naar me. "In jou!" Het is even stil. Sandor en Romy kijken elkaar aan met een blik van wat moeten we hier nu mee. "Wat een stom antwoord" zegt ze, maar ze pakt wel Sandors hand weer vast en doet een diepe zucht.

Kan best denk ik bij mezelf, maar ik meen het wel. En terwijl ik eindelijk weer lekker door kan rijden gaat het gesprek achterin verder over het sinterklaasjournaal. "Dieuwertje Blok bestaat toch wel he?"
Gelukkig. Dieuwertje Blok is echt.










*rolstoelpiet






Geen opmerkingen:

Een reactie posten